Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Maan]

MAAN, z.n., vr., der, of van de maan; meerv. manen. Verkleinw. maantje. Dat hemellicht, welk des nachts, schoon dan meer, dan minder, licht, en ons toeschijnt, naast de zon, het grootste te wezen. De maan schijnt. De maan gaat op, gaat onder. Nieuwe maan, halve maan, volle maan, wassende maan, afnemende, of afgaande maan, lichte maan. Versiert met die heldere mane en flikkerende starren. Vollenhoven. In de gemeene straattaal zegt men: hij is naar de maan, hij is weg, verloren. 't Is alles naar de maan. A. Harts. Figurelijk, zeker teeken, ook een versiersel, in de gedaante der halve maan: de Turken dragen eene halve maan op hunnen tulband. Van hier: de halve maan, het turksche rijk, de Turken: de halve maene in haren schilt varen. Vond. Zoo ook het verkleinwoord maantje, maanken: ende nam de maenkens, die aen harer kemelen halsen waren. Bybelv. Wijders draagt, in den vestingbouw, eene soort van buitenwerken den naam van halve maan. Zamenstell.: maandag, maanjaar, maankeering, maankring, maankruid, maanlicht, maanloop, maanoog, ziekte aan de oogen der paarden, maanstonden, maansverduistering, maanvlekken, maanziek, maanziekte, maneschijn, enz. - Bovenmaansch, benedenmaansch, ondermaansch.

Maan, hoogd. mond, bij Ulphil. mana, Isid. en Otfr. mano, Notk. man, angels. mona, eng. moon, deen. maane, zweed. måne, gr. μηνη, en naar den dorischen tongval μανα. Het lat. mensis en menstruus behooren insgelijks hiertoe. Wacht. en anderen brengen het tot manen (herinneren), waarvan vermanen, of tot het hebr. manah, tellen, dewijl de afwisselende gedaante der maan, van de oudste tijden af, ter verdeeling van tijd en bezigheid gebruikt werd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken