Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Majesteit]

MAJESTEIT (ond. woord, van het lat. majestas), z.n., vr., der, of van de majesteit; meerv. majesteiten. De hoogste, in het gemeene leven, aan niemand onderworpene magt en waardigheid. Eigenlijk, van alle onafhangelijke, met magt en gezag bekleede staten: de majesteit beleedigen, kwetsen, zich op eene verregaande wijs tegen die hoogste magt verzetten; waarvan de misdaad van gekwetste majesteit. Gods majesteit, zijne wezenlijke verhevenheid boven, en onbepaalde magt over alle dingen. Figurelijk, de dadelijke erkentenis van deze magt en verhevenheid; eene beteekenis, welke alleen in de overzetting van den Byb. voorkomt: uwe, o Heere, is de grootheijt ende de majesteit. - De uiterlijke glans en waardigheid dezer hoogste magt: de Keizer vertoonde zich in zijne geheele majesteit. Ook wordt het in opzigt tot den uiterlijken glans en de pracht van andere dingen gebezigd: de Zon ging op, in volle majesteit. - Een met de hoogste magt bekleede persoon: zijne keizerlijke, of koninglijke Majesteit. Zamenstell.: majesteitschennis.

[pagina 16]
[p. 16]

Majesteit, met den klemtoon op de laatste lettergreep, hoogd. majestät. Het lat. majestas, gelijk ook magnus, heeft overeenkomst met ons magt en mogen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken