Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Merken]

MERKEN, bedr. en onz. w., gelijkvl. Ik merkte, heb gemerkt. Bedr., met een merk teekenen: het vee merken. Dat goed moet nog gemerkt worden. Hoogd. marken, neders. marken, zw. märka, bretan. merca, eng. to mark. Figurel., de tegenwoordigheid eener zaak uit eenige kenteekenen gewaarworden; waar het van alle zintuigen kan gebruikt worden, in eenen bedr. en onz. zin: een bedrog merken. Ik merk uwe list. Men bedriegt hem; maar hij merkt het niet. Ik merk aan uwe oogen, dat gij geweend hebt. Uit alles merk ik, dat, enz. De Hemel merkte dit. Poot. Oordeelen, erkennen: ick hebbe gemerckt, dat er niets beters voor haer lieden en is. Bybelv. Met laten zamengevoegd: laat er niets van merken. Laat het andere menschen niet merken. Acht geven; wanneer het onz. gebruikt wordt, met hebben: merk op hetgene, welk ik u zeg. Merk op mijne woorden. Anders opmerken. Het deelwoord gemerkt wordt als een redegevend voegwoord gebruikt: 'T welk, gemerkt het geen dat al zulke personaadjen vermoghten, zij van groot bedenken vonden. Hooft. Gemerkt zijn' majesteit en zij alle reede hadden. Hooft. Van hier merker, iemand, die een merk zet: ook eene strook houts, onder luiken gelegd, om lucht te scheppen; marker anders geheten. - Merking, doch meest in bemerking, opmerking. Zamenstell.: brandmerken, een schandteeken inbranden.

Merken, Will. merchen, angels. mearcan, hoogd. merken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken