Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Mijden]

MIJDEN, bedr. w., ongelijkvl. Ik meed, heb gemeden. Ook begint men het nu meest gelijkvl. te bezigen: ik mijdde, heb gemijd. Het beduidt, eigenlijk, eenen persoon of eene zaak uit den weg gaan, zich wachten, dat men, met dezelve, niet op eene plaats zij: mijd dien uitstekenden hoek. Iemands gezelschap mijden. In eenen oneigenlijken zin, iets met opzet nalaten en, daarom, de gelegenheid daartoe vlieden: die het kwaad mijdt, zal niet ligt in deszelfs strikken vallen. Het schijnt, dat men gemijdt heeft den naam der Inquisitie te spellen. Hooft. De liefde wil geen bangen afgront mijden. Poot. De zonde mijden. Wederk., zich mijden: ik heb mij

[pagina 89]
[p. 89]

voor die verleiding zorgvuldig gemijd. Het deelw. mijdend, waarvan mijdendheid, bij Hooft voorkomende. Van hier mijdelijk, hetwelk men mijden kan, mijding. Zamenstell.: vermijden.

Mijden, bij Ker. en Otfr. midan, hoogd. meiden, neders. miden. Het lat. vitare is, door verwisseling van lipletters, hetzelfde woord.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken