Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 146]
[p. 146]

[Monnik]

MONNIK (munnik), z.n., m, des monniks, of van den monnik; meerv. monniken. Een godsdienstig persoon, die zich, naar de denkwijs der roomsche en grieksche kerk, in gemeenschap met anderen, tot den ongehuuwden staat verbindt. Een monnik worden. Een verloopen monnik. De kap maakt den monnik niet. Gelijke monniken gelijke kappen. - Is er eene belofte van vrijwillige armoede bij, dan noemt men hen bedelmonniken. Om de gelijkheid, misschien, van de kale kruin eens monniks, draagt eene soort van bedwarmer den naam van monnik. Van hier monnikerij, geest of inborst eens monniks, monnikschap, vrouwl. voor de broederschap der monniken, onz. voor de hoedanigheid eens monniks. Zamenstell.: monnikenklooster, monnikenlatijn, monnikenleven, monnikskap, ook eene plant, monnikskleed, monniksmouw, - monnikenwerk, nuttelooze arbeid; dewijl de Monniken, in oude tijden tot zekeren arbeid, hoe weinig die ook beteekende, verpligt waren, om niet ledig te zijn, al ware het ook, dat zij den volgenden dag vernietigden, hetgeen zij den vorigen gemaakt hadden; hetwelk dikwijls het geval was - monnikswezen, enz. Het woord is uit het lat. monachus, gr. μοναχος ontstaan. Het oorsprongelijke is μονος, alleen, omdat men, in de eerste tijden des Kristendoms, de kluizenaars alleen dus benoemde. Meer overeenkomstig met het oorsprongelijke zou derhalve monik zijn; doch het gebruik en de algemeene uitspraak hebben monnik ingevoerd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken