Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Morgen]

MORGEN, z.n., m., des morgens, of van den morgen; meerv. morgens. De tijd tusschen den nacht en den vollen dag, de tijd, wanneer de zon opkomt, en de oogenblikken daarna. In vele gevallen gebruikt men morgenstond. Op eenen vroegen morgen. Hoogvl. In 't krieken van den morgen. Poot. Voor 't rijzen van den morgen. Poot. De morgenstond breekt aan. Ik heb hem, dezen morgen, gesproken. Het is een schoone morgen - morgenstond. Iemand goeden morgen wenschen - zeggen. Alle morgen. Heden morgen. Van morgen zeide hij het mij. 's Morgens is het best. Gister morgen. Dikwijls beduidt het den ganschen voormiddag: ik heb hem drie morgens opgewacht. In den dichterlijken stijl, gebruikt men morgenstond voor jeugdigen leeftijd. Zoo ook: in 's werelts morgenstont. Vollenh. Zamenstell.: morgendauw, morgendrank, morgeneten, morgengaaf,

[pagina 152]
[p. 152]

welke eene bruid, 'smorgens na den eersten bijslaap, van haren bruidegom ontvangt, morgengebed, morgenglans, morgengroet, morgenlied, morgenmaal, een groot ontbijt, ook melk, die 's morgens gemolken is, morgenoffer, morgenrood, morgenspraak; morgenspraak houden, over landzaken of dergelijke dingen, naar de wijs der oude Duitschers, die, in den nuchteren morgenstond, die dingen deden, beraadslagingen nemen. Morgenster, (morgenstar) dagster, ook eene knods met prikkels, waarmede men matrozen wapent, morgenstond, morgenwekker, morgenwensch, morgenwerk, morgenzang, morgenzegen, morgenzon, enz.

Morgen, Ulphil. maurgin, Ker. morkan, Otfr. en Tat. morgan, hoogd. morgen, neders. morgen, deen. morgen, angels. morgen, marn, eng. morning, morn, zw. morgon, ijsl. morgun. Het is zeer waarschijnelijk, dat het woord van het aanbreken des lichts, gelijk de avond van het afnemen, zijnen naam ontleend heeft. Morgen kan, dan, tot het geslacht des woords meer, vermeerderen behooren, bij Otfr. merran, wassen, toenemen, zoo als het lat. cras, morgen, tot crescere, en mane, de morgenstond, tot man, maan, dat is helder, lichtend, gebragt kan worden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken