Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Muil]

MUIL, z.n., m., des muils, of van den muil; meerv. muilen. Breede opening aan den kop van een dier, waarmede hetzelve zijn voedsel gebruikt: uit den muil van dezen krokedil. Hoogvl. In oploopendheid gebruikt men het ook, in de onbeschaafde straattaal, voor eens menschen mond: iemand voor zijnen muil slaan. Houd uw' muil, zwijg. In den verhevenen stijl schrijft men anderen dingen ook eenen muil, met het denkeeld der verslinding, toe: sper Helle, sper uw' muil vrij open. Brend. v Brandis. Zamenstell.: botmuil, langmuil, melkmuil, ook voor eenen laffen jongen, enz. Wijders: muilband, werkw. muilbanden: de Scharp' gemuilband enz. Anton. - Muilijzer, gebit der paarden, muilpeer, klap voor den mond, muilprang, bij Vond., anders muilpranger, hetzelfde als muilijzer.

Muil, hoogd. maul, landfr. mula, neders. muul, muule, deen. mule, zw. mule, ijsl. mul. Wachter leidt het van malen, spijs kaauwen, af. Adelung brengt het, om het denkbeeld der opening, tot mouw. Het heeft overeenkomst met het lat. mala en gr. μηλον.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken