Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Nachtegaal]

NACHTEGAAL, z.n., m., des nachtegaals, of van den nachtegaal; meerv. nachtegaals, nachtegalen. Het puik der zangvogelen:

 
Of kiest gij 't heesch getjilp der distelvinken
 
Voor 't orgel van een' schellen nachtegael? Poot.

Gij hebt den zoeten nachtegaal vermoort. Vond. Zij zingt als een nachtegaal. Fig., een kunstig zanger of dichter: de noordernachtegaal zal schaffer zijn, oude kennis van de Muzen. Hooft. De nachtegaal van Abtswout zwijgt. D. Smits. Omdat, in het eigenlijke Holland, zoo weinig bosch en zoo veel water is, noemt men de kikvorschen, die de zomersche nachten verlevendigen, schertsender wijs, hollandsche nachtegalen. De nachtegaal op de peuluw, de huisvrouw. - Naardien kleine kinderen, vaak, de gewoonte hebben, om de ouders, door hun gekrijt, uit den slaap te houden, zegt men van die kleine nachtschreeuwers: wij hebben eenen nachtegaal voor het bed.

Het woord is uit nacht en gaal, dat is gezang, zamengesteld. Zie galm. In het hoogd. nachtigall, bij de zwab. dichters naghtegal, deen. nattergal, zw. nactergal, angels. naectegale, nightgale, eng. nightingale, van night (nacht) en galan (zingen). Sommigen meenen, dat cinia in het lat. luscinia, even zoo van cano komt; doch waarvan lus afstamme, is onzeker. Nachtegaal is dan zooveel als nachtzinger. Gadelen was oul.

[pagina 191]
[p. 191]

ook zingen; en daarom neemt men nachtegaal ook wel voor nachtgadel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken