Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Nagel]

NAGEL, z.n., m., des nagels, of van den nagel; meerv. nagels, nagelen. Het horenachtige bekleedsel aan de uiterste einden der vingers en teenen: nu op den nagel eerst de scherpheit van het been des pijls geproeft. Vond. Zijne nagels snijden - knippen - korten. Iemands nagels korten, hem in zijne magt bedwingen. Zijne nagels scherpen, zich schrap zetten. Ik zou mijn nagels zoo niet scharpen. Poot. Op zijne nagels bijten. Iemand met de nagels in het aangezigt zitten. Zij heeft geenen nagel, om haar gat te kraauwen, lage spreekwijs, voor: zij is zeer arm. Het zal hem nog ten nagelen en teenen uitzweeten, het zal hem geweldig zuur opbreken. Van eenige dieren gebruikt men het ook, ter onderschei-

[pagina 198]
[p. 198]

ding van kromme en dikke klaauwen: de kat heeft scherpe nagels. Zij heeft klaauwen en nagels, zij is een heel boos wijf. Om eenige gelijkheid, noemt men dus ook eene soort van specerij: een stuk vleesch met nagelen (kruidnagelen) besteken. Ook een vliesje in het oog, als het wit van kleur, en aan eenen nagel gelijk is, draagt bij Kil. den naam van nagel; anders maan. Zamenstell.: nagelbloem, nagelbol, nagelboom, nagelhout, een stuk mager gerookt vleesch, anders veer genoemd, nagelkruid, nagelmaag, (nagelmage) nagelvriend, bloedvriend in het zevende lid: want als men den arm in leeden deelt, zegt Meyer, wort er op de zevende plaats geen lidt, maar de nagel gevonden; en daarom neemt het verwantschap daar zijn einde. - Nagelneep, nagelrinde, op het platte land, in Gelderland, nagelrun, (run en rinde is het zelfde woord), bij Kil. ook nagelschors, eene verzwering aan den nagel, waardoor de nagel van het vleesch losgaat, gelijk de rinde, dat is de schors van hout, als het geslagen wordt. - Nagelwortel.

Nagel, bij Rab. Maur. nagal, angels. naegl, ijsl. nagl, hoogd. nagel; neders. nagel, zw. nagel, eng. nail. Het woord komt, zeer waarschijnelijk, van nagen, dat is knagen, in den zin van krassen. De nagel, toch, is een werktuig, om daarmede te krassen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken