Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Neef]

NEEF, z.n., m., des neefs, of van den neef; meerv. neven. Verkleinw. neefje. Een woord, waarmede een kleinzoon, insgelijks een broeders of zusterszoon tekennen gegeven wordt. Wijders noemen zulke zoons elkander met dienzelfden naam. Een volle - een halve neef. Verder, een aangetrouwde vriend. Ook draagt een nakomeling uit hetzelfde bloed, hoe lang daarna hij ook leven moge, den naam van neef:

 
Tot dat uw laatste Neef
 
Zijne onbestorven kroone aan 't Godtsrijk overgeev'.
 
 
 
L. Trip.

Poot gebruikt het zam. hemelneef: dit lot hun toegekeurt als hemelneven. Het verkleinw. neefje. Bij Kil. heet neef ook verkwister, (lat. nepos) en poetsemaker. Van hier neefschap. Vrouwl. oudtijds nevin, naderhand nift, nu nicht, angels. nefene, nift, hoogd. nefinn.

[pagina 269]
[p. 269]

Neef, reeds in de negende eeuw, naar den frank. tongval, nevu, bij Stryk. neve, hoogd. nefe, neffe, neders. neve, angels. nefa, neofa, eng. nephew, fr. neveu, alban. nip, lapl. naep. In het hong. heet nap een zwager. De overeenstemming met het lat. nepos, waarvan het ital. nipote en het sp. nieto, is onlochenbaar, schoon het woord, daarom, uit het lat. niet behoeft afgeleid te worden! Beide schijnen, eerder, eenen gemeenschappelijken oorsprong, welken Adel. in na meent te ontdekken, te moeten hebben Meer overeenkomst schijnt het te hebben met het lat. affinis, en het angels. nehwan, adhaerere. Bij Hornegk heet elke bloedverwant nef, neve, new. In de oude engelsche wetten is nief, naif, neif een lijfeigene; doch dit schijnt uit het middel. nativus, dat in die zelfde beteekenis voorkomt, verbasterd te zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken