Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Nemen]

NEMEN, bedr. w., ongelijkvl. Ik nam, heb genomen. Dit werkwoord is, in zeer vele gevallen, gebruikelijk, en beduidt, in het algemeen, zich iets nabij brengen. Het strekt zich verder uit dan vatten, waarbij eene hand, of een tangenvormig werktuig, te pas komt. Men neemt iets in de hand, met de hand; men neemt ook iets in den arm, op den arm, onder den arm, op de knie, op den voet, op het hoofd, op de schouder, op den rug, al wordt er geene hand bij gebruikt. Het mes in de hand nemen. Het geld van de tafel nemen. De vuisten vol asch nemen. Iets van de spijs nemen. Iets op de lippen nemen, het proeven. In den mond nemen. Iemand bij de hand nemen. Deze heerlijke onderneming wierd weder bij der hand genomen. Bógaert. Iemand in den arm nemen, hulp bij hem zoeken. Neemende den Graaf van Egmondt in den arm. Hooft. Met zich, naar zich, tot zich, op zich, over zich nemen. Iemand tot getuige nemen. Iemand onder dak - in huis nemen. Spijs nemen. Iemand bij zig op den wagen nemen. Iemand onder zijne bescherming nemen. Iets in bewaring nemen. Te pande nemen. Geld op renten nemen. Eene vrouw nemen. Eene vrouw ten huwelijk nemen. Met het denk-

[pagina 276]
[p. 276]

beeld van geweld: ende nam hem alle sijne goederen. Doresl. Wij namen alle sijne steden. Bybelv. Iemand gevangen nemen. Hierheen behoort de spreekwijs: iets op de tanden nemen, van verscheurende dieren ontleend, die hunne prooi met den bek aangrijpen en wegdragen. Zoo zegt Poot: de Helt gaet heen, en neemt zijn haters op de tanden. En A. Moonen: haer kloek bedrijf neemt, vol van moet, den zeevloek op zijn tanden. Oneig.: de vlugt nemen. Een besluit nemen. Dienst nemen, zich in den krijgsdienst begeven. Neem die moeite niet. Toevlugt tot God nemen. Zijn vermaak nemen. Zijne rust nemen. Wraak nemen. De oorlog zal weldra een einde nemen. Dag nemen, uitstel nemen. Ik neem er den tijd toe. Acht nemen. Zich in acht nemen. Afscheid van iemand nemen. Opzigt nemen. De overhand nemen. Eenen keer nemen. Neemende de zaaken dezen gang. Hooft. Iets voor zijne rekening nemen. Een voorbeeld aan iets nemen Iets kwalijk nemen. Ten kwade nemen. Ten goede nemen. Verlof nemen. Deel nemen, waarvan het zameng. deelneming. Neem er een voorbeeld aan. Ik zal het voor lief nemen. Iets te na nemen. Iets in aanmerking nemen. Iets ter ooren nemen. o God! neem mijn gebed ter ooren. Psalmb. van Voet. Iets ter harte nemen. Uitleggen: zoo als men het nemen wil. Betrachten: de zaak is, in het geheel genomen, nuttig. Veronderstellen: neem eens: het ware zoo. Van hier het veroud. nemer, neming.

Nemen, bij Ker. neman, Tatian. en Otfr. niman, hoogd. nehmen, neders. nemen, angels. en moesog. niman, ijsl. nima, zw. nama, lett. nemu. Het lat. emere, dat zich, door de toevallige n, alleen onderscheidt, beduidde eertijds ook nemen, van daar heet adimo ontnemen. Dat ook het gr νεμειν deze beteekenis moet gehad hebben, blijkt uit ϰληρονομος, een erfgenaam, bij Ulphil. arbinumja. Wachter leidt het van het ijsl. nefi, hand, af. Adelung brengt het tot den wortel na.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken