Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Nere]

NERE, (bij Kil. neere, nere, aere, ere) z.n., vr., der, of van de nere; meerv. neren. Veroud. woord, voor eenen dorschvloer. Ten Kate leidt het van neder af. Misschien is het, uit eene bron, met aarde, gr. ερα. Wij hebben nog een oud woord nere, (bij Kil. neere) voedsel, waarvan neren, generen, nering. Dit laatste woord gebruikt men, nog, in Gelderl., in den eigenlijken zin, van dat voedsel, het welk de beesten herkaauwen. Anders nemen wij dit woord, oneigenlijk, voor al die middelen, waardoor men, in den burgerlijken stand, zijn bestaan zoekt; handel, koopmanschap: zonder meerv.: de nering gaat slecht. Hij heeft goede nering. Er is weinig nering. Stilstant der neeringe. Hooft. Nering maken. Tering naar de nering zetten. Die zich zijner nering schaamt, gedijt niet. Op de nering varen, op de haringvangst. Eene vuile nering doen, hoerhuis houden. Van hier het veroud. nerig, neerachtig; voords neringachtig, neringgierig, neringhuis, neringloos, neringrijk.

Het woord nere, neren, nering, hoogd. nähren, nahrung, bij Otfr. neran, gineren, neders. nären, zw. nära, deen. nähren, eng. to nurse, nourrish, noorw. nörrie, groenl. nerrick, schijnt van het oude nar, nara, bij Tatian. de beteekenis van spijs, voedsel hebbende, af te stammen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken