Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Nieuw]

NIEUW, bijv. n. en bijw., nieuwer, nieuwst. In het algemeen, beduidt dit woord die eigenschap van een ding, wanneer het nog maar eenen korten tijd geweest is; in tegenstelling van oud. Eigenlijk: een nieuw huis. Een nieuw kleed. Eene nieuwe broek. Dat is nog geheel nieuw, in het gemeene leven, nagelnieuw, splinternieuw, spiegelnieuw, speldernieuw, spikspeldernieuw. Van spijzen, gewassen, eetwaren: nieuwe rog, die van het jaar eerst ingeoogst is. Nieuwe haring. Nieuwe vruchten, ook de nieuwe tijd genaamd. De nieuwe tijd is ook de lente. Hierheen behooren de spreekwijzen: op nieuws, op een nieuw herhalen. Van nieuws beginnen. Men gebruikt het ook als een zelfst. naamw.: het nieuw is er af. In verdere beteekenis, gebruikt men het ten opzigt van ze-

[pagina 293]
[p. 293]

kere eigenschappen, of omstandigheden: de nieuwe burgemeesters, die voor weinige dagen verkoren zijn. Nieuw krijgsvolk aanvoeren, dat nog niet in den slag geweest is. Het nieuwe verbond, in tegenstelling van het oude. De nieuwe wereld, omdat zij den Europeërs later bekend is geworden. Nieuwe maan. Ten opzigt der vermeerdering van onze kennis, met betrekking tot eene zaak, welke men nog niet wist: wat nieuws is er? Iets nieuws vertellen. Iets nieuws uitvinden. Ik heb eene nieuwe gedachte hierop gelezen. In het gemeene leven, zegt men: naar iets nieuw, ook benieuwd, zijn, voor nieuwsgierig. Het zal mij nieuw doen. Oneigenlijk, in betrekking op eigenschappen, die met nieuwe dingen gemeenelijk gepaard gaan. Zoo gebruiken wij het voor schoon gemaakt, gereinigd: nu is de schaar weer nieuw. Iets nieuw maken. Nog niet gebruikt: een nieuwe hoed, al heeft hij ook, tien jaar, in den winkel gelegen. Ten opzigt van inwendige sterkte, eene eigenschap van nieuwe dingen: nieuwe lust. Schep nieuwen moed. Dat zal nieuwe kragten bijzetten. Zijne barmhartigheden zijn alle morgen nieuwe. Bybelv. Het geen aan zijne vermaaning eenen nieuwen aandrang geeven zou. Frantz. Met het denkbeeld van verbetering: een nieuw hart. De nieuwe mensch. Een nieuw leven leiden. Verkleinw.: nieuwtje. Dat is in het eerst een nieuwtje. Het nieuwtje van het huwelijk. Van hier nieuwachtig, nieuwlijk, bij Hooft, anders nieuwlijks, (nieuwelijks) nieuweling, een onervaren mensch; ook voor nieuwelijks, anders nieuwelings, nieuwigheid. Zamenstell.: nieuwbakken, nieuwerwetsch, nieuwgeboren, nieuwgehuuwd, nieuwgemunt, nieuwjaar, nieuwjaarsbrief, nieuwjaarsdag, nieuwjaarsdicht, nieuwjaarsgift, nieuwmare, bij G. Brandt, nieuwsbegerig, nieuwsgierig, oul. nieuwsgier, nieuwsgierigheid, nieuwsgieriglijk, nieuwstijding enz.

Nieuw, bij Ker. niuu, Otfrid. niu, novo, hoogd. neu, neders. nij, nige, deen. nij, angels. niwe, neowe, eng. new, fr. neuf, ital. nuovo, Ulphil. niwi, ierl. nua, pers. nau, russ. en pool. nowij, krain. nov; alles, met het lat. novus, gr. νεος, uit eene bron.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken