Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Nis]

NIS, een onzachstaartige uitgang, waardoor men, van andere woorden, zelfstandige naamwoorden vormt. Men voegt dezen uitgang of onmiddellijk achter het woord, waarvan het gevormd wordt, gelijk: duisternis, van duister en nis, geboortenis, van geboorte en nis; of men plaatst tusschen het woord en dezen uitgang, welluidendheidshalve, eene e, als; geheimenis, droefenis. Zoodanig gevormde naamwoorden ontstaan van andere zelfstandige naamwoorden, als: gestaltenis, indachtenis, bij Hooft, beloftenis enz., van gestalte, indachte, bij Kil., belofte. Van bijvoegelijke naamwoorden, als: geheimenis, duisternis, goedertierenis, bij Hooft, van geheim, duister, goedertier, dat bij de Ouden voorkomt. Van de onbepaalde wijs der werkwoorden, met afkapping van den uitgang en, als: jammernis, kennis, ergernis, enz. Meenigmaal wordt hier de welluidende e tusschengevoegd, als: erfenis, getuigenis, verrijzenis, gebiedenis, behoudenis enz. Somtijds nemen zij ook nog eene t aan, als: gebeurtenis, beeldtenis, erkentenis. Van het verledene deelwoord, met tusschenvoeging van eene e, als: gedachtenis. Met afkapping van n, als: gevangenis. Al deze naamwoorden zijn, zonder onderscheid, van het vrouwelijke geslacht, en vormen het meerv. getal in nissen, als: eene ergernis wegnemen. Geheimenissen navorschen. Bij eenige woorden schijnt een verloop plaats te hebben, die ook onzijdig voorkomen, als: het geheimenis, het getuigenis, enz.

Wat de beteekenis van deze woorden aangaat, zoo hangt dezelve van die woorden af, waarvan zij gevormd

[pagina 301]
[p. 301]

worden. Worden zij van naamwoorden gemaakt, dan beduiden zij eene werkzaamheid omtrent die zaak, die door het naamwoord wordt voorgesteld, en door overnoeming, de zaak zelve, als: beloftenis, de toezegging van eene belofte, voords de belofte zelve. Zoo zij van bijvoegel. naamwoorden ontstaan, geven zij deels te kennen het afgetrokkene denkbeeld des bijv. naamwoords, als: duisternis, bitternis; deels de zaak zelve, die de eigenschap bezit, welke het bijv. naamwoord voorstelt, als: vuilnis, geheimenis. Zijn zij hunnen oorspong verschuldigd aan werkwoorden, zoo geven zij niet alleen te kennen de handeling en den toestand, door die werkwoorden voorgesteld, als: begrafenis, getuigenis, herrijzenis, kennis (in dit geval zijn zij omtrent van gelijke kragt en gebruik als onze naamwoorden in ing); maar ook een ding, dat de handeling des werkwoords verrigt, als: bezwarenis, ergernis, hindernis, iets, dat ons bezwaart, ergert, hindert. In eenige woorden schijnt eene lijdende beteekenis plaats te hebben, als: behoudenis. Bij overnoeming beduidt het eene zaak, als: gelijkenis, geschiedenis, nadernis, eene loopgraaf. Eindelijk, die van het verledene deelwoord getrokken worden, beduiden deels de handeling des werkwoords, als: gedagtenis; deels den toestand, door het werkw. voorgesteld, als: gevangenis, dat, bij overnoeming, ook eene plaats, waar men gevangen zit, aanduidt.

Van dezen uitgang was Hooft een bijzonder vriend, bij wien men, daarom, vele zulke woorden vindt, die nu meest verouderd zijn, als: nalatenis, nadernis, bitternis, hapernis, vergetenis, verheffenis, verhoedenis, aanbiedenis, herboortenis, indachtenis, geloofenis, gehoudenis, enz. Bij Vond. vindt men dus jammernis, gewennis, geschapenis. - Verveelnis bij Nyloë. Ondertusschen is deze uitgang zeer oud, en luidt, bij Ulphil. nassus, bij de oude Duitschers nisse, nisso, nissa, in Opperd. nusz, hoogd. nisz, angels. nisse, nysse, nesse, eng. ness, neders. nis, nisse. De wortel van ons nis, zegt L. Ten Kate, is duister en verborgen. Adelung denkt, dat deze uitgang met het hoogd. nosz, nusz verwant is, dat, in vele oorden van Duitschland, een ding in het gemeen beteekent.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken