Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Oefenen]

OEFENEN, bedr. w., gelijkvl. Ik oefende, heb geofend. Door dikmaals herhaalde bewegingen, ook door gedurige behandeling vaardigheid veroorzaken: krijgsvolk in den wapenhandel oefenen. Hij is een geoefend soldaat. Zich oefenen. Zich in de talen oefenen. Wijders verliest men het denkbeeld eener herhaalde handeling, en dat van plegen en doen blijft slechts over, als: wraak oefenen. Geregtigheid oefenen. Hij oefende geweld. Het oeffent alle de macht van 't eerste Beest. Bybelv. In den dagelijkschen stijl gebruikt men het onzijdig, met hebben; in den zin van tot stichting van anderen, over godsdienstige waarheden, openlijk, in een of ander huis, te spreken: wie zal overmorgen oefenen? Oul. werd het voor bouwen, bebouwen (van het land) gebezigd: het land oefenen. Ook voor eer bewijzen, aanbidden: also dese luden haer goden geoefent hebben. Bybel 1477. Van hier: oefenaar, oefening. Zamenstell.: oefenkamer, oefenplaats, oefenschool enz.

Oefenen, hoogd. üben, bij Notk. Ottfried en anderen uoben, uaben, angels. ywan, neders. öven, zw. ofva, deen. öve. Het lat. opus, operari behoort hierheen zeker. Ons oefenen schijnt een voorddur. werkw. van het oude oefen te zijn. Zoo heeft Notk. uoben en uoberen. In eene voorrede, voor eenen ouden duitschen Bijbel, te Keulen, voor het jaar 1488, gedrukt, leest men: daermede sich te oeven. Zoo ook aldaar het naamw. oevyngh.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken