Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Oever]

OEVER, z.n., m., des oevers, of van den oever; meerv. oevers. Waterkant, zoom van vaste aarde langs een water: digt bij den oever. Hoogvl. Naer den dorren oever. Vond. In het bijzonder, zeestrand: welk net de visschers aan den oever (der zee) optrekken. Hamelsv. - Zant aen den oever der zee. Bybelv. De kant of rand eener rivier: voor Jephtha vlught naer d'oevers der Jordaen. Vond. 'k Hoor zwanen met bevalligheit omtrent Meanders oever queelen. Poot. De uiterste rand, of kant eens dings: op den oever des grafs staande. Sels. Oneig.: hij is aan den oever des doods geweest. Dus zong Simeon op den oever des doots eenen lofzang. H. Schim. Men vindt, bij Vond. en nog vroegere schrijvers, dit

[pagina 331]
[p. 331]

woord ook onz. gebruikt. In Gelderl. hoort men gewonelijk: er ligt hout op het oever. Het manl. geslacht is meest in gebruik.

Zamenstell.: oeveraas, anders haft, oeverzand, enz.

Oever, hoogd. ufer, neders. över, angels. ofer, bij Kil. en M. St. ook over, oudvriesch owera, deen. aabred. Frisch denkt, dat het uit overvaren ontstaan zij; eene plaats, waar eene overvaart is. Wicht leidt het van het oude aa, au, water, en weer, een dam, af. Het eenvoudigste is, dat men het uit eene bron, met over, afleide. Het wortelwoord zij dan op, het welk iets, dat verheven is en uitsteekt, te kennen geeft.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken