Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[On]

ON, een voorzetsel, dat in zamenstelling alleen voor andere woorden gebruikt wordt, als: onmin, ongansch, onleerzaam enz. Deszelfs beteekenis is van weinigen omslag, alzoo het eene ontkennende kracht heeft, en, eigenlijk, de afwezendheid van dat denkbeeld te kennen geeft, hetwelk het woord, waarmede het zamen gesteld is, uitdrukt. Van zulke woorden heeft men eene groote menigte. Zulke zijn, b v.: ongaarn, niet gaarn, ontelbaar, onrein enz Doch niet minder is het aantal van die woorden, waarbij dit voorzetsel niet slechts de afwezendheid van dat denkbeeld, maar veel meer het tegendeel daarvan beteekent; van welke natuur vele zelfstand. naamw. zijn, als: ondeugd, ondank, ongeduld, onverstand, met hunne bijvoegl. woorden; zoo ook onzalig, ongerijmd enz. Hierheen behooren zulke naamwoorden, die op zich zelven, in engeren zin, iets uitdrukken, dat in zijne soort goed is, als: daad, dier, weder, kruid, christen; maar die, met on zamengesteld, het tegendeel daarvan aanduiden, als: ondaad, ondier, onweder, onkruid, onchristen enz. Onkosten heeft nog een bijgevoegd denkbeeld, dat van onnoodige, lastige kosten.

Dit voorzetsel wordt geplaatst in zamenst. voor eenige bijwoorden, als: onlangs, ongraag. Voor werkwoorden; schoon dit thands buiten gebruik is. Eertijds deed men dit. Zoo vindt men bij van Mander onbetamen; onregten in de Wilckoeren van Langewolt; ontrekken in d. Guld. Thr., onschuldigen bij Hooft, enz. Thands zijn nog in gebruik werkwoorden met ver zamengesteld, als: veronedelen, veronachtzamen, verongelukken, enz. Bij Notk., Otfrid. enz. wordt on vaak voor werkw. gevonden. Dit is nog te zien in zoo vele deelwoorden, die nu als naamw. voorkomen.

Voor zelfst. naamwoorden, als: ondienst, onhout, onland, ongunst, enz.

Voor bijvoegel. naamwoorden, en wel van allerlei

[pagina 398]
[p. 398]

soort. Voor enkele bijvoegelijke naamw., als: onwijs, onwaar, onzeker, enz. Voor allerlei zamengest., als: onaanzienlijk, onafmetelijk - onzigtbaar, onnavolgbaar - onachtzaam, onarbeidzaam - ontijdig, onzijdig - onwaarachtig. Vooral voor deelwoorden: zeer zelden, nogtans, vindt men dit voor deelwoorden van den tegenwoordigen tijd, evenwel zijn: ondeugende, onwetende, in gebruik. Mr. Z.H. Alewyn zegt: ‘on voegt zich niet wel bij participia van het activum;’ en keurt daarom onveranderende genade af. Zoo zegt men ook onbepalend lidwoord, doch beter: niet bepalend. Deze zijn derhalve vooral met omzigtigheid te gebruiken. In tegendeel, is er eene groote menigte van zulke zameng. verledene deelwoorden, als: onbevlekt, ongestraft, ongehoord, ongelezen enz. In een enkel geval komt het, in de dagelijksche taal, buiten zamenst. voor: wat raadt gij, on of even? On. Hier staat het, bij verkorting, voor oneven.

Hier ontdekt zich, ondertusschen, eene gansche menigte van woorden, die den rijkdom onzer taal uitwijzen; die met een groot aantal nog kunnen vermeerderd worden. Het is waar; in het vormen van nieuwe naamwoorden en eigenlijke bijvoegl. naamw. vindt men grenzen, welke men niet willekeurig uitzetten mag: maar, waar is er haast een verleden deelwoord, dat niet dit voorzetsel toelaten kan? Men verge mij dan niet, dat wijd verstrooide heer naast elkander in het gelid te plaatsen. Met opzet sla ik, dan, die zameng. verled. deelwoorden over, waarover niets te zeggen valt, en welke elk zeer gemakkelijk kan vormen; als ook velen, die met baar en lijk zamengesteld worden: slechts de bij geachte Schrijvers meest voorkomende, met eenige andere, die onder de hand zich opdoen, zal de toegenegene lezer hier vinden. Hun getal zal nog groot genoeg zijn.

Er is nog een on, bij de ouden voor in gebruikt, als: onbijt, voor inbijt. Zoo vindt men nog ontwee voor intwee. Eindelijk, indien de volgende lettergreep met eene m begon, veranderden de ouden on in om, als: ommin, ommaat enz. Dit voorzetsel is uit oon, bij de hoogd. ohne, ontstaan. Vondel zegt nog ergens oon (zonder) artzenij. Het luidt, bij Otfrid. en deszelven tijdgenooten, un, eng. un, lat. in, gr. αν en, met weglating van de ν, α. Oudtijds zeide men bij ons ook

[pagina 399]
[p. 399]

awijs, awaard, voor onwijs, onwaard. In het zw. gebruikt men slechts o, bij de Denen en IJsl. u. Uit deze bron vloeijen ook het lat. sine, ons zonder. Bij de Hebr. heeft zelfs אוֹן de beteekenis van een gemis.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken