Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Opborrelen]

OPBORRELEN (ook opbortelen), onz. w., gelijkvl. Van het scheidb. voorz. op en borrelen: ik borrelde op, ben opgeborreld. Uit den grond van een modderig water boven komen, zoodat er zich bolletjes, of blaasjes, op de oppervlakte vertoonen: al 't volk en burgerij (der kikvorschen,) die, uit haren kolk opborlende enz. Moon. Vondel laet de Vijvernimf uit den grond opborlen. Waeruit de Jordaen, door den gront vloeiende, in Paneas opborrelt. Moon. Omdat zulke luchtbolletjes, veel, uit stinkende en zwavelachtige poelen, opkomen, wordt het, oneigenlijk, gebruikt, voor uit eene onreine plaats oprijzen: ik zie een gruwzaam spook opborlen. Poot. Uit verdorvene en slechte grondbeginselen ontstaan: zijnde doen ter tijdt opgheborrelt die helsche tweespalt. J. van Heensk. Nu ziet zij den twisten het bedrog opborlen. G. Brandt.

 
- - - Een bittre vrucht vol doodelijke korlen,
 
Waervan in eeuwigheit de nasmaek op zal borlen.
 
 
 
J. de Haes.

Thans borrelde alles op in zijn wraekgierigh harte. J. de Haes. En deed zijn' reedenen, gezult in gal, aldus opborrelen. Hooft. Ook, wanneer meer op de slechte gesteldheid der gevolgen, dan de oorzaak zelve gezien wordt: zoo geirne wil midden uit den ader der lieflijkheden

[pagina 690]
[p. 690]

iets bitters opborrelen. Hooft. Somwijlen werd het ook bedrijv. gebezigd: welkers zwarte zwavelvloed

 
Noch kookt en borrelt op den gloed
 
Der beestelijke Sodomijten. H. Dull.

Van hier: opborreling.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken