Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Opgaan]

OPGAAN, onz. w., onregelm. Van het scheidb. voorz. op en gaan: ik ging op, ben opgegaan. Opwaarts gaan. Eigenlijk: hij is de trappen opgegaan. Den berg opgaan. Ook: aen den hoogen wech, die opgaat. Bybelv. In verdere beteekenis, gebruikt men het van vele andere dingen. (1) Van de hemelligchamen: de sonne ginck op. Byb. De maan is nog niet opgegaan. Fig., ook van den dag: denk, dat ik, als de dag opgaat, gepijnigt werd. G. Bidl. Als de dageraet opginck. Byb. (2) Van stof, damp, nevel, rook, vuur, vlam, die in de hoogte stijgen: de roock ginck op. Byb. De vlam ging op. Vond. Ook (3) van een geluid, dat de lucht vervult: tot meermaalen gaat een kreet op. Hooft. Daar ginghen klaghten op. Hooft. (4) Van het uitkiemen der planten: het vlas is nog niet opgegaan. (5) Van iets, dat door den wind opwaarts gedreven wordt: de vlieger ging niet op; overdr.: die vlieger zal niet opgaan, die onderneming zal niet gelukken.

In de tweede plaats beteekent het geopend worden, open gaan, de deur ging van zelve op. De rozenknoppen zullen haast opgaan. Uwe oogen gaan op. Vond. Ten derde, verteerd worden: al mijn voorraad zal dus doende opgaan. Van hier het deelwoord opgaande: een opgaande boom, een jonge boom, die in de hoogte schiet. Fig.: o schone opgaande Telg van hun grootmagtig bloet. J.B. Wellek. Eene opgaande brug, eene valbrug. Een langzaam opgaande berg. De opgaande zon aanbidden, zich voegen bij dien, die magt en aanzien heeft. H. de Gr. bezigt het van de maagschappelijke betrekking: onder Bloedverwanten van opgaande en dalende Maagschap.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken