Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Orgel]

ORGEL, z.n., o., des orgels, of van het orgel; meerv.

[pagina 767]
[p. 767]

orgels, orgelen; verkleinw. orgeltje. Een speeltuig, uit verscheidene pijpen zamen gesteld, het welk de vereischte toonen, door middel van kunstwind, voortbrengt, en het meest in de kerken gebruikt wordt: het orgel, ook op het orgel, spelen. Insgelijks de verhevene plaats in de kerken, waar zich het orgel bevindt: op het ergel gaan. Zamenstell.: draaiorgel, huisorgel, kerkorgel, waterorgel enz., orgeldeur, orgelkas, orgellood, orgelmaker, orgelpijp, orgelspeler, orgeltrapper, ook orgeltreder, die de blaasbalken neertreedt, enz. Van dit orgel is het onz. w. orgelen gemaakt, voor op het orgel spelen: ik orgelde, heb georgeld.

Het woord komt van het gr. οργανου. Het onder dezen naam bekend speeltuig is zeer oud, en komt het eerst in Konstantinopel voor, alwaar men zich van hetzelve bij de godsdienstige muzijk bediende. Pipijn bekwam het eerste orgel, dat in de westersche kerk bekend werd, als een geschenk van keizer Konstantyn. Keizer Lodewijk ontving, in het jaar 840, den Priester Gregoor, welke beloofd had, orgels in den griekschen smaak te vervaardigen, met veel vreugde. Intusschen is ligt intezien, dat de toenmalige orgels van de hedendaagsche neer verschilden, schoon zij in het hoofdzakelijke met dezelve overeenkwamen, en uit verscheidene pijpen bestonden, welke, door middel van blaasbalken, geluid gaven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken