Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Oud]

OUD, bijv. n. en bijw., ouder, oudst. Dit woord wordt in verscheidene beteekenissen gebezigd. 1. Om de verstrekene during eener zake aan te duiden: hoe oud is hij? Het kind is nog geen acht dagen oud. Hij schijnt ouder te zijn, dan hij is. Een oude man; dit beteekent somtijds ook vader: bestal zijn' ouden man. A. Harts. Ook kan het woord oud weggelaten worden, wanneer het genoegzaam blijkt, dat de ouderdom bedoeld wordt: het

[pagina 769]
[p. 769]

kind is nog geen zes weken. 2. Om de lange during van iets aan te duiden; en wel, vooreerst, in opzigt tot de during alleen: een oude eik. Oud geld. Oude boeken. Van de oudste tijden af. Een oude man, eene oude vrouw. Niemand is te oud om te leeren. Van ouds: wij kennen elkander van ouds. In dezen zin wordt het woord oude ook zelfstandig gebruikt, voor iemand, die oud is: oude! neem u in acht. Ten andere, in opzigt tot iets, dat jonger is: de oude Latijnen, in tegenoverstelling van de latere. Wanneer oude lieden spreken, moeten jonge kinderen zwijgen. Ook zelfstandig: gelijk de ouden zongen, zoo piepen de jongen, spreekw. Jong en oud heeft er den mond vol van; zoo wel jonge kinderen als oude lieden spreken daarvan: van den kinde totten ouden. Byb. 1477. 3. Ten aanzien van verscheidene door den tijd in de dingen plaats hebbende veranderingen: hij wordt oud voor zijnen tijd. De tegenspoeden hebben hem oud gemaakt. Een oud huis. Oude kleederen. Oude boter. Door eene lange during bewaard, geoefend: een oude vriend. Oude liefde verkoelt niet. Een oude zondaar. Oude vooroordeelen. Een oude haat. Oud eigen: ik heb nog een oud eigen, ook een oud regt, op haar. 4. Om het voormalige bestaan van iets uit te drukken: de stad heeft hare oude vrijheid weder gekregen. Hij gaat zijnen ouden gang. Wij zullen het bij het oude laten. Het geen zijne during reeds geeindigd heeft, of hetgeen weleer geweest is: het oude testament. In oude tijden. Zoo ook zelfstandig, bijzonder in het meerv.: de ouden, d.i. menschen, die lang voor ons geleefd hebben. Hetgeen wegens zijne geeindigde during, buiten gebruik geraakt is: oude (verouderde) woorden. De oude jaartelling. - Van hier oudachtig, ouderdom, ouderling, oudouderling, oudheid, ook oul. voor ouderdom: vermaledijt is die mensche, die de bloeme sijnder joncheyt deur alle wellusticheyt sijns vleeschs den duyvel oft der werelt offert, eñ den ghist sijnder outheyt, als hij die sonden niet meer en can ghehanteren, Gode geeft. Clar. Spieg. Zamenstell.: oudaard, een oud man, oudbakken, ook figuurl.: een oudbakken vrijer, - oudburgemeester, oude-kleerenkooper, oude-kleerenmarkt, oude-mannenhuis, oude-vrouwenhuis, ouderwets, bijw., ouderwetsch, bijv. naamw.: vervult het ouderwetsche voorbeelt. Moon., - oudgrootmoeder, overgrootmoeder, oudgrootvader, overgrootvader, oudmoei, va-

[pagina 770]
[p. 770]

ders, of moeders moei, oudoom, vaders, of moeders oom, oudvader, oudkerkleeraar: de schriften der oudvaders - hij is al naar de oudvaders, hij is al dood, oudwijfsch, van een oud wijf: oudwijfsche vertellingen, enz.

Hoogd. alt, Goth., Eng., Deen. en Neders. old, Angels. euld. Adel. leidt het van het Lapl. elam, en het Hong. elem, elen af, het welk ik leef beteekent.

Weleer is het onz. w. ouden in gebruik geweest, waarvoor wij nu verouden, verouderen bezigen: dat gelove en oudet niet. Guld. Tr.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken