Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O (1804-1806)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. OToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (450.26 MB)

ebook (6.02 MB)

XML (2.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O

(1804-1806)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Overgaan]

OVERGAAN, onz. en bedr. w., onregelm. Van het scheidb. en onscheidb. voorz. over en gaan. Onz. en scheidb.: ik ging over, ben overgegaan. Overloopen: hij ging tot den vijand over. Zich van het eene voorwerp naar het andere begeven: tot iemands gevoelen - tot een' anderen godsdienst overgaan. Zich tot iets bepalen: tot een ander onderwerp overgaan. Ik zal er maar toe overgaan, besluiten. Verdwijnen: het onweer ging schielijk over. De pijn zal nu wel overgaan. Overgege-

[pagina 780]
[p. 780]

ven worden: op deze voorwaarde ging de stad over. Getrokken worden, en daardoor tot geluid overgaan: de bel ging niet over. Met eenen derden naamval des persoons, voor gebeuren, bejegenen, overkomen:

 
Wat of dien herdren overgaet,
 
Dat zij van hunne kuddewacht,
 
De schreden herwaert stellen? Poot.
 
Wat gaet het sterflot over,
 
Dat het de beste lover
 
Van Febus lauwer schent. Vond.

In zekeren toestand geraken: het lijk was reeds tot verrotting overgegaan. Als bedr. en met eenen vierden naamval; over iets gaan: gij moet de brug maar overgaan. Ook van levenlooze zaken: als er de schaaf nog maar eens overgaat, zal het wel glad worden. Wederk. en onscheidb.: ik overging mij, heb mij overgaan. Meer, of sterker gaan, dan zijne krachten toelaten: ik wilde mij niet overgaan. Van hier: overgang.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken