Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Paar]

PAAR, z.n., o., des paars, of van het paar; meerv. paren. Twee bijeen passende dingen van eene soort; het zij het dingen zijn, waarvan men er steeds twee, en ook niet meer, dan twee, bij elkander noodig heeft; het zij het er anders mede gelegen zij: een paar gezonde oogen hebben. Een paar schoenen. Leen mij eens een paar dukaten. - Zij gingen paar aan paar, is paar en paar, of bij paren: nu rustigh paer en paer eens omgedronken. Vond. Dit woord blijft, even als meer andere woorden, die zeker getal, gewigt, enz. aanduiden, onverbogen, als het een meervoudig telwoord voor zich heeft. Men zegt: zes paar kousen, even als; zes pond rozijnen. Bijzonderlijk bevat men man en vrouw onder den naam van een

[pagina 4]
[p. 4]

paar: Op den voorgang der geslachten volght dit paer der oud'ren spoor. Vond. En men zegt, met betrekking tot de vereeniging van bruidegom en bruid tot man en vrouw, dat zij een paar worden. Ook bezigt men het als bijw. paar, onpaar, even, oneven: wat raadt gij, paar of onpaar? Verkleinw. paartje.

Paar, hoogd. en neders. paar, zweed., boh., en in de taal van wallis, par, eng. pair, fr. paire, ital. paro, stamt zekerlijk af van het lat. par. Van hier, dat het bij de oudste duitsche schrijvers niet voorkomt, en een paar tortelduiven in Tatian. is: zua gimachun turtilu tubun; terwiji de latere hoogduitschers in hun paar, en de franschen in hun pair, het grondwoord van hun paire, nog de beteekenis van even, die in het lat. par heerscht, behouden hebben, ja het lat. par impar ludere, (even of oneven spelen) in het hoogd. is: paar oder unpaar spielen, en in het fr. jouer pair ou impair.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken