Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Pak]

PAK, z.n., o., des paks, of van het pak, meerv. pakken. Verkleinw. pakje. Een hoop van onderscheidene, door een daar om henen gelegd verband, of bekleedsel, zamengevoegde dingen: een pak brieven, boeken, kleederen, koopwaren. Figuurlijk, een drukkende last: ik zal u van dit pak ontlasten. Vond. Dat pak van alles te bestieren. Hooft. Een ieder zal zijn eigen pak dragen. Bybelv. - Dat pak is van mijn hart. Het ligt mij als een pak op het hart. Ook een stel van bijeen voegende kleederen: hij heeft een nieuw pak aan het lijf. - Iemand het pakje uitschudden, hem de kleederen van het lijf halen. Voorts de dragt van eene zwangere vrouw: zij heeft haar pakje al gelost, het kind, waarvan zij zwanger was, ter wereld gebragt. Eindelijk bevatten pak en zak alle roerende goederen van iemand, in opzigt tot wien men het spreekw. met pak en zak vertrekken bezigt. Zamenstell. pakdoek, pakdrager, pakgaren, pakhuis, pakkas, pakkelder, pakkist, pakkleed, paklinnen, pakmand, paknaald, pakpapier, pakschuit, paktouw, pakwagen, pakzolder enz.

Pak, bij Kil. en anderen pack, zoo als in het hoogd. en eng.; in het zweed. packe, ijsl. bagge, wallis. baich, oud fr. bague, sp. baca, ital. pacco, middeleeuw. paccus, is zekerlijk verwant aan het lat. werkw. pago, en gr. πηγω, πηγνυω.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken