Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Pakken]

PAKKEN, bedr. w., gelijkvl. Ik pakte, heb gepakt. Een hoop van onderscheidene dingen, door een daar om henen gelegd verband, of bekleedsel, zamenvoegen: zijn reistuig pakken. - Iets in papier pakken, of winden. - De haringen in de ton, de kleederen in den koffer, pakken. - Zijne biezen pakken, doorgaan, ver-

[pagina 11]
[p. 11]

trekken. Hij is bezig met zakken en pakken, hij maakt zijne roerende goederen gereed, om daarmede te vertrekken, of door te gaan. Vermits nu eenige goederen van zelf, even als of zij op de gezegde wijze waren zamengevoegd, aan elkander vastkleven, zegt men wegens dingen, waaromtrent zulks plaats grijpt, dat zij op elkanderen pakken, met uitlating van het woordje zich: door het staan pakt het goed op elkander, kleeft het eene aan het andere. Maar dat zich gebruikt men wederom in de gemeenzame spreekwijze: zich weg pakken, zich voort pakken, zich ergens van daan pakken, zich even onzigtbaar maken, als of men ergens ingepakt ware. Want dit denkbeeld heerscht in die spreekwijze, ook dan, wanneer men haar wegens eene schielijke verdwijning van iemand bezigt. Eindelijk is iemand pakken evenveel, als hem opnemen, gelijk als men een stuk goed, dat men inpakken wil, opneemt, en wegdraagt: de Baljuw heeft hem doen pakken, grijpen en in den kerker brengen. - Daar pakken die honden den armen haas, vatten hem in den bek, enz, Van hier pakking. Zamenstell.: aanpakken, inpakken. ontpakken, verpakken, uitpakken.

Pakken, eng. to pack, zweed. packa, finl. pacotan, hoogd. packen, ital. en middeleeuw. lat. paccare, van paccus. Zie pak.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken