Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Panden]

PANDEN, bed. w. gelijkvl. Ik pandde, heb gepand. Iemand pand afnemen, iemand geregtelijk noodzaken tot afgifte van eenig goed, om daaruit het gene zoodanig iemand aan des lands kas, of anders, verschuldigd is, te vinden: de boeren worden stuk voor stuk gepand, hun wordt geregtelijk een of ander stuk goed afgenomen. Van hier pander, een zeker dienaar van het geregt, wiens werk het is, iemand op de gezegde wijze te panden. Wijders panding. Zamenstell.: loospanden. ‘Panden, zegt Wagenaar, is eenen schuldeischer, van 's Geregtswege, in staat stellen, om zijn achterwezen te vinden uit de roerende of onroerende goederen van den schuldenaar, op welke hij, alsop eene soort van pand, voor de gemaakte schuld, door den pander (concherge) de hand doet leggen, om dezelve vervolgens te doen verkoopen. De vier eerste pandingen, of aanzeggingen daartoe worden loospanden genoemd, omdat de schuldeischer daardoor nog geen' eigendom verkrijgt aan het goed van den gepanden, die slechts geloospand, of als om de loos, of leus, gepand wordt. De vijfde panding noemt men eigenpand, omdat den schuldeischer daardoor het goed van den gepanden, ten beloope van zijn geregtelijken eisch aangewezen wordt.’ Pandare beteekent, bij de schrijvers der middeleeuwe, iemand in zekerheid nemen, of in bewaarde hand stellen. In een handvest van Middelburg, van het jaar 1217 vinden wij het vertaald door arresteren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken