Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Papier]

PAPIER, z.n., onz., des papiers, of van het papier. Zonder meerv., wanneer het eene uit verschillende deelen van het plantenrijk in dunne bladen vervaardigde stof beteekent, geschikt, om daarop te schrijven, en nog tot meer andere diensten: het is in papier gewonden, met papier toegedekt, op papier gedrukt, of geschreven. In dezen zin genomen is papier het stamwoord van het onverbogen bijv. naamwoord papieren, dat

[pagina 23]
[p. 23]

uit papier vervaardigd is: een papieren luchtbol. Papieren geld, overvloedig bekend, en meermalen kort weg enkellijk papier genoemd. - Papieren behangsel. - Een papieren mannetje, een zwak mensch. - Mijn papieren kind is vrij gelukkig, het gaat wel met mijn geschrift. In denzelfden zin komt papier voor in de zamenst. papiermaker, papiermakerij, papiermolen, papierverkooper, papierwinkel, papierworm, drukpapier, pakpapier, postpapier, schrijfpapier, vloeipapier, enz., en in graauw papier, schoon papier, wit papier, zoo als men figuurlijk menschen noemt, die nog van zekere indrukken ontbloot zijn: dat kind is nog wit papier, weet daar- en daar- van nog niets; als ook iemand, wiens lot nog niet getrokken is: ik ben in de loterij nog wit papier. Intusschen beteekent papier dikwijls ook een stuk papier van onbepaalde grootte; en alsdan heeft het een meerv. papieren, en een verkleinw. papiertje. In dien zin wordt het meermalen gebruikt voor op papier gestelde verklaringen, getuigschriften, enz.: zijn uwe papieren in orde? - Geeft mij daar slechts een kleen papiertje van. - Hij gaf mij een papier op N.N., een wissel, of eene assignatie, aan N.N. houdende.

Papier, hoogd. papier, fr. papier, eng. paper, zweed. papper, stamt af van den egyptischen naam van een plantgewas, waaruit het eerste papier vervaardigd werd, zie papierriet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken