Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Pels]

PELS, z.n., m, van den pels; meerv. pelzen. Verkleinw. pelsje. Een eng en kort, of wijd en lang, manskleed, dat met zoogenoemd bont gevoerd is: zich in zijnen pels bakeren. Een hussaren pelsje dragen. Een vrouwenmantel, die insgelijks met bont bekleed is, noemt men, onderscheidshalve, eene pellies, naar het fr. pellice, of pelisse, ital. pelliccia. Dus blijft pels, bij uitsluiting, een mansgewaad aanduiden. Intusschen geeft men dien naam overdragtiglijk ook aan het ruige vel, waarmede onderscheidene dieren tegen de koude gewapend zijn. Dus zegt men van eenen beer, dat hij eenen heerlijken pels omheeft. Voorts is iemand den pels uitkloppen, even veel als hem ter dege afrossen - iemand eene luis in den pels zetten, in de ruwe volkstaal, hem tot opneming van een lastig mensch, of tot aanvaarding van eene netelige zaak, bewegen, of hem eenen grievenden argwaan inboezemen. Van hier het onverbuigbare bijvoegel. naamw.: pelzen, van vellen: De Here God maacte Adam eñ sijn wijf pelsen rocken, (d.i. rokken van vellen). Byb. 1477. Van pels komt pelzer, bontwerker, en de zamenst.: pelsmaker, bij Kil. pelsrok, enz.

Pels, hoogd. pelz, fr. pelisson, ital. pelliccione, middeleeuw. lat. pellicium, stammen ongetwijfeld af van het lat. pellis, dat een vel aanduidt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken