Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Pijl]

PIJL, z., n., m., des pijls, of van den pijl; meerv. pijlen. Verkleinw. pijltje. Een ligt houten stafje, dat aan het eene einde van eene punt verzien, en aan het

[pagina 59]
[p. 59]

andere einde gemeenlijk met veren bezet is, en voor de uitvinding van buskruid tot schieten gebezigd werd, welk gebruik menig volk nog heden ten dage daarvan maakt: met pijl en boog gewapend zijn. Kracht is de laatste pijl, dien de Vorst in zijn koker heeft. Hooft. Hij wordt met eenen pijl doorschoten Hooft. Al zijne pijlen zijn verschoten, spreekw., wegens iemand, die al, wat hij ten zijnen voordeele aanvoeren kon, geopperd heeft. Ik heb nog andere pijlen op mijnen koker, ik heb nog meer voor mijne zaak in te brengen. Als een pijl uit den boog, met de grootste snelheid. Overdragtigl.: de pijlen van ons hert, de schichtigste gebeden. Huijgh. Zamenst. pijlhout, pijlijzer, pijlkoker. En David heeft ghenomen gouden pijlkokeren. Byb. 1477, - pijlschoot, pijlstaart, het achtereinde van eenen pijl, als ook zeker slag van eendvogels met spitse staarten; pijlstok. het hout van eenen pijl, inzonderheid dat van eenen vuurpijl, zoo als men zekere werktuigen noemt, die door de kracht van buskruid om hoog gedreven worden, en benedenwaart eene vuurstraal uitwerpen.

Pijl is verwant aan het hoogd. pfeil, oudduitsch pheil, neders. piel, zweed. pil, gr. βελος, lat. pilum, eene werpspies, en bilan, dat in de taal van Wallis eene lans aanduidt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken