Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Pilaar]

PILAAR, pijler, z.n., m., des pilaars, of van den pilaar; meerv. pilaren. Verkleinw. pilaartje. Bij Kil. pijlerne. Eene ronde of hoekige zuil van steen of hout, welke, het zij gansch en al op zich zelve staande, het zij grootendeels in eenen wand betrokken, voor het bovendeel of de zoldering van een gebouw ten steun verstrekt: op hoe vele pilaren rust het dak van die kerk? In dien voorgevel ziet men twaalf pilaren van de Korintische bouworde. Daar schuilt hij

[pagina 63]
[p. 63]

achter den pijler van het hof. Vond. Figuurlijk worden voorname voorstanders van het eene en andere deszelfs pilaren, of sieunpilaren genoemd: erkent voor den pilaer der vrijheid. Moon. Zamstell.: pilaarbijter, een huichelaar, die uit geveinsden eerbied de pilaren van eene kerk gestadig kust, of die uit bijgeloovigheid altoos in de kerk zit. Vrouwel. pilaarbijtster: een baghijne, een pijlaarbijtster. Clare Spieg, - pilaarhoofd, anders kapiteel, pilaarkap, pilaarschaft, pilaarvoet, enz

Pilaar schijnt even zeer als het hoogd. pfeiler, neders. piler, eng. pillar, ital. piliere, fr. pilier, sp. pilar, zweed. pelare, wallis. piler, boh. pilir, pool. filar, en lat. pila, van het gr. πυλη af te stammen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken