Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Plaag]

PLAAG, z.n., vr., der, of van de plaag; meerv. plagen. Verkleinw. plaagje. Eigenlijk een slag, en eene daardoor toegebragte wonde; in welke beteekenis plaghe bij Kil., en plage in het oudduitsch, evenzeer voorkwam, als het fr. plaije die beteekenis met de lat. en gr. stamwoorden plaga en πληγη gemeen heeft. In het hedendaagsche gebruik, ieder onheil, dat ons treft, het zij het door ons als eene kastijding van Gods wege moet worden aangemerkt, en het daarmede zoo gelegen is, als met de tien plagen van Egypte; het zij wij ons zulk een onheil door geen bijzonder wange drag op den hals haalden: deze plaag hebben zommigen gezocht of te koopen. Hooft. De Nijmfen zonden uwe bijen die jammerlijke plaegh over den hals. Vond. Huisplaag, landplaag. Bijzonderlijk, eene zware ziekte, als de pest, of duurte en hongersnood. Figuurlijk, iemand, die ons plaagt: hij is een plaag voor zijn wijf. Anders geeft men aan zoodanig iemand de namen van plager, plaaggeest, plaagduivel. De laatstgenoemde beteekenissen heeft ons plaag gemeen met het hoogd. plage, zweed. plaga, ijsl. plaaga, pool. plaga, eng. plague, ital. piaga, sp. paga.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken