Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Pleister]

PLEISTER, (plaaster,) z, n., vr., der, of van de pleister; meerv. pleisters. Verkleinw. pleistertje. Een stuk linnen, of leder, dat met een kleverig geneesmiddel besmeerd is, om op eene wonde, kneuzing, enz gelegd te worden: zijn halve aangezigt is met eene pleister bedekt. Hechtpleister, keelpleister, tandpleister, trekpleister, enz. Overdragtiglijk, al wat tot verzachting van eenig leed dienen kan: dat zeggen is te grievend, leg daar eene pleister op, voeg daar iets bij tot opbeuring. Op dat gebrek moet men eene gouden pleister leggen, men moet dat leed met geld verzachten. Voorts de kalk, waarmede men eenen muur bedekt: al de pleister valt van den wand. En een nog fijner slag van kalk, anders gips genoemd: ik heb zijne beeldtenis in pleister. Van hier pleisteren, met kalk bestrijken: die wand mag wel eens op nieuw gepleisterd worden, - pleisteraar, bij Kil. plaesterer, placker. Zamenstell.: pleisterkalk, pleisterkuil, waaruit pleister gegraven wordt, pleisterwerk, dat van pleister gemaakt is.

[pagina 82]
[p. 82]

Pleister, eng. plaister, hoogd. pflaster, angels. plaster, zweed. pläster, boh. flastr, fr. plâtre, en emplatre, ital., sp. emplastro, lat. emplastrum, stamt af van het gr. ἐμπλαςρον, welks voorzetsel men in het fr. als er van kalk gesproken werd, en elders in alle gevallen, weggeworpen heeft.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken