Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Ploeg]

PLOEG, z.n., m., des ploegs, of van den ploeg; meerv. ploegen. Een bekend werktuig van landbouwers, om voren in den grond te trekken, en dien losser, en voor de ontvangst van het daarin te werpen zaad geschikter te maken: nu zullen de koningklijke gebouwen luttel lants voor den ploeg laeten. Vond. Overdragtiglijk, het werk, dat met een ploeg wordt verrigt, en ook alle andere arbeid: hij gaat lustig aan den ploeg, hij begeeft zich lustig aan zijn werk; de handen aan den ploeg slaan, een zaak ondernemen; ook iemands middel van bestaan: dat is mijn wagen en mijn ploeg, dat zijn mijne middelen van kostwinning. Voorts, een timmermanswerktuig, om planken te ploe-

[pagina 85]
[p. 85]

gen, of daarin groeven te maken, waarin de afgeschaafde zijden van andere planken sluiten: en een werktuig van boekbinders, anders ook wel een ploegmes genoemd. Eindelijk schijnt men den naam van ploeg oulings te hebben gegeven aan zeker bepaald aantal van werklieden, waarmede men zoo veel lands bearbeidde, als men met eenen ploeg kon bebouwen. Van hier, dat men nog heden ten dage elk hoopje volks, 't welk men tot het uitwieden der akkers bezigt, met den naam van eenen ploeg bestempelt, en denzelfden naam geeft aan elk hoopje volks, dat gezamenlijk eenig bepaald werk verrigt, en afdoet: die veenman heeft zes ploegen aan het werk. Die dijk wordt in elf ploegen afgewerkt. Zamenstell: ploeghout, ploegijzer, ploegkouter, ploegland, ploegmes, ploegos, ploegrad, ploegschijf, ploegstaart, ploegsteel, ploegstok, ploegstreek, ploegvoor, enz.

Ploeg, hoogd. pflug, bij Otfrid. pluag, in Tatian. phluog, neders., angels., zweed., plog, eng. plough, in het albanisch, plivar, longobard. ploum, bij Kil. ploegh, is van onzekeren oorsprong.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken