Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 114]
[p. 114]

[Prediken]

PREDIKEN, preken, onz. en bedr. w., gelijkvl. Ik predikte, heb gepredikt. Godsdienstige leerredenen houden: elken zondag tweemalen prediken. Hij heeft kort gepredikt. Overdragtiglijk, evenveel op welke wijze nadrukkelijk leeren: dat is voor dooven gepredikt. De bijbel predikt niet enkel voor het verstand. Bedrijvend: de deugd prediken. Wonderbare leidingen, en uitreddingen, wat prediken zij anders, dan eene albestierende Voorzienigheid! Bij verkorting zegt en schrijft men ook preken, het gene men intusschen veelal enkel wegens min deftitige mondelinge vertoogen bezigt: al preekt hij ook als Brugman, hij zal mij daartoe niet bewegen. Van hier predikant, predikatie, prediker, prediking, preek, preker. Zamenstell.: predikambt, predikdienst, predikstoel, preekheer, preekstoel, enz.

Prediken, hoogd. predigen, in Isidorus predigon, bij Otfrid. bredigon, zweed. praedika, eng. preach fr. precher, is ongetwijfeld van het lat. praedicare afkomstig.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken