Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Priester]

PRIESTER, z.n., m., des priesters, of van den priester; meerv. priesters, of priesteren. Verkleinw. priestertje. Eigenlijk een oud man, in het gr. πρεσβυτης, lat. presbyter. Voorts de oudsten, of ouderlingen der eerste Christelijke gemeenten, die het opzigt over dezel-

[pagina 117]
[p. 117]

ve hadden, en vervolgens de opzieners van zulke gemeenten, zonder onderscheid van jaren. Daar nu zoodanige opzieners in de Roomsche kerk met den tijd het offerwerk van de mis verrigtten, begon priester, bij uitsluiting, eenen geestelijken aan te duiden, die tot offeren geregtigd was, en daarvan zijn werk maakte, en men bezigde denzelfden naam nopens de bedienaren van andere Godsdiensten, tot wier werkzaamheden het offeren insgelijks behoorde: hij was een priester des allerhoogsten Gods. Bijbelvert. Joodsche priesters, heidensche priesters. Van hier priesterdom, de priesterlijke waardigheid: zijnen zoon aan 't priesterdom helpen. Hooft. Of de priesterschaar: met al het priesterdom. Vond. Voorts, priesteres, of priesterin: de priesterinnen van Bacchus; priesterlijk, priesterschap, onzijd., voor de priesterlijke waardigheid: door 't instellen van het priesterschap. Hooft - vrouwel voor de priesterschaar: de priesterschap zal zich daar tegen vast verzetten. Zamen stell.: priesterambt, priestergewaad, priesterkleed, enz.

Priester, hoogd. ook priester, neders. prester, angels. preost, zweed. prast, ijsl. prestur, eng. priest, fr. pretre, ital. prete, sp. preste, bresbytero, lat. presbyter, gr. πρεσβυτερος, en πρεσβυτης, stamt af van πρεσβυς, oud.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken