Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Put]

PUT, z.n., m., des puts, of van den put; meerv. putten. Verkleinw. putje. Een diep uitgegraven gat in den grond, waarin men eenen gestadigen toevloed van water, uit daarin voorkomende wellen vindt: dan kudden uit den put gedrenkt. Vond. Die pleitte voor de beken, die voor den regenback, een derde voor den put. D. Deck. Als het kalf verdronken is, den put dempen. Zie dempen. Voorts ook een andere kuil, waarin geen water is: Josef wert in eenen put gelaten. Vond.; en zelfs evenveel welke holligheid: zij heeft putjes in hare wangen. Pokput, steenput, veenput, enz. Van hier putten, uit eenen put scheppen, putter, een distelvink, die geleerd heeft, zijn drinkwater met een emmertje op te halen, puts, een houten scheepsemmer, putsen, met eene puts scheppen. Zamenstell.: putdeksel, putemmer, putgalg, puthaak, putketen, putkouw, putrad, putwater, enz.

Put, hoogd. pfutze, neders. pütte, angels. pijt, eng. pit, ijsl. pytt, zweed. puss, alb. pus, fr. puits, ital. pozzo, sp. pozo, is ontleend van het lat. puteus.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken