Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Ram]

RAM, z.n., m., des rams, of van den ram; meerv. rammen. Verkleinw. rammetje. Het mannetje van een schaap: en beval den ram t'offren in de vlam. Vond. Overdragtiglijk, het eerste sterrenbeeld van den dierenriem, waaraan men van ouds her de gedaante van eenen ram gaf en nog geeft: de zon doorkruipt den ram. D. Deck. En een werktuig, waarvan men zich oulings bij het beleg van steden bediende, om derzelver muren te breken: zoo haast er een ram gebruikt wierd, viel er geen beding meer te maken. Figuurlijk, een wellustig mensch: die oude ram. Zamenstell.: ramshoofd, ramshoorn, ramskooi, ramsvacht, - oorlogsram; stormram, enz.

[pagina 148]
[p. 148]

Ram, neders., eng., en, volgens Kil., in het picard., ook ram, hoogd. rammbock, rammel, rammler, stamt af van het oude rammen, hoogd. rammen, eng. ram, bij herhaling met een vernieuwden aanloop stooten, beuken, zoo als men met een heiblok doet, en vervolgens in het gebruik, bepaaldelijk, heijen. En ramt de poorten open. J. de Marr. Van dit herhaalde stooten kreeg de stormram zijnen naam, en niet van den ijzeren ramskop, waarmede hij uitgemonsterd zou zijn geweest; en het mannetje van een schaap ontleende den naam van ram zekerlijk, evenzeer van hetzelfde stooten, als de bok den zijnen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken