Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Rede]

REDE, z.n., vr., der, of van de rede; meerv. reden. Een reeks van aaneen geschakelde woorden, een gesprek, vertoog: let wel op den draet van uwe rede. Vond. Uw reden zijn doorlouterd als het goud. L.D.S.P. Die rede schijnt bekleet met schijn van rijpe reden. Vond. Zulke reden komen uit mijnen mond niet. Iemand in de rede vallen, iemands rede afbreken, in zijne rede steken blijven. Het besluit eener rede, bij Kil afrede. Zijne rede besluiten, bij Kil. afreden. Zamenstel.: redekunst, redekunstenaar, rederijk, rederijkheid, redestrijd, redetwist, redevoering, redewegen en redeweging, bij Oud., redewisseling, redselligh, welbespraakt, bij Kil., en redselligheyd. - Bewijsrede, drangrede, klaagrede, lasterrede, leerrede, lijkrede, lofrede, narede, puntrede,

[pagina 161]
[p. 161]

schimprede, slotrede, sluitrede, smaadrede, spotrede, strikrede, tafelrede, treurrede, voorrede, enz.

Rede, hoogd. rede, zweed. reda, ijsl. raeda, in de taal van wallis, araith, bij Kero reda, Ulphil. raeda, Otfrid. in het meerv. redinu, stamt met reder, redinghe, bij Kil., en overreden, àf van reden, spreken, in plaats van welk wij thans veelal redenen, enz. gebruiken; gelijk als wij redenaar in plaats van reder bezigen, en ons ook in plaats van het meerv. reden dikwerf bedienen van redenen, dat van het enkelv. reden voortspruit, welk laatste zelfs door velen in plaats van rede gebruikt wordt, blijkens: de reden des Heeren is doorloutert. Bijbelvert., redene bij Kil., leerreden bij anderen, enz.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken