Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Rekenen]

REKENEN, bedr. en onz. w., gelijkvl. Ik rekende, heb gerekend. Eigenlijk op eene reek brengen, bij een tellen, waarin het begin van alle rekenkunst bestaat: gij moet het eene zoo wel rekenen, als het andere. Wat rekent gij voor den wijn? Mijne moeite niet eens gerekend. Bijzonderlijk, elk ding bij zijne eigene soort optellen: hij rekent zich onder de eerlijke lieden. Honden, wolven, hijenas, vossen en jakhalzen, worden onder een en hetzelfde geslacht gerekend. En hij is met de misdadige gerekent. Bijbelv. Voorts, een ding beoordeelen en waarderen: dat zou ik zonde rekenen. Om wiens wille ik alle die dingen schade gerekent hebbe. Bijbelv. En met een voorzetsel: ik reken mij dat gansch niet tot oneer. Het sal hem tot eenen vloek gerekent worden. Bijbelv. Onzijdig: ik reken, dat zulks mijn pligt is. De rekenkunst beoefenen: zij rekent al heel wel. Hoe lang heeft hij al gerekend? Het een en ander door rekenen vereffenen: wanneer zullen wij zamen eens rekenen? Als hij begon te reeckenen. Bijbelv. Een wel gewikt en berekend vertrouwen opvatten en koesteren: reken steeds op mijne vriendschap. Kan men op dien man wel genoegzaam rekenen? Den tijd der bevalling eener zwan-

[pagina 186]
[p. 186]

gere vrouw bepalen: wanneer rekent zij? Ik reken tegen November. Van hier rekenaar, rekening, rekenschap. Zamenstell.: aanrekenen, afrekenen, doorrekenen, mederekenen, misrekenen, narekenen, oprekenen, overrekenen, toerekenen, uitrekenen, verrekenen, enz - rekenboek, rekenbord, rekenseil, rekenlei, rekenkamer, rekenkunde, rekenkundig, rekenkunst, rekenkunstig, rekenmeester, rekenpenning, rekenschool, rekentafel, rekentuig, rekenwijze, enz.

Rekenen, hoogd. rechnen, Ulphil. rachnan, zweed. rakna, ijsl. reikna, deen. regna, angels. reccan, eng. reckon, pool. rachowatij, stamt af van reek, zie reek.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken