Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Rond]

ROND. bijv. n. en bijw., ronder, rondst. Kogelvormig: die steen is zoo rond, als een kloot. Geen mensch twijfelt thans meer, of de wereld rond zij. Ten minste cirkelvormig: wij zaten aan eene ronde tafel. Ronde hoeden zijn thans algemeen in den smaak. Men snijdt het haar rond af. Hij renn', wien 't lust, om 't starlicht ront. Vond. Een ronde dans is een dans, hand aan hand

[pagina 236]
[p. 236]

en in de rondte. Overdragtelijk, opregt: hij is rond in al zijn doen. Ik zal u de ronde waarheid zeggen. Dat d'al te ronde Ridder gaf. Hooft. Een rond jaar is een geheel jaar. Een rond getal, dat uit enkele tientallen bestaat, en waarin geene losse eenheden overschieten, of te kort komen. Men eet zich ergens aan rond, als men den buik daarmede opvult en rond maakt. Goed rond, goed Zeeuwsch is een spreekwoord, waarin op de oude opregtheid der Zeeuwen wordt gedoeld. Rond wordt ook voor rondom, als een voorzetsel gebezigd: rond de kerk bouwt hij een voorhof. N. Versteeg. Rond schieten, met zijne rekening wel uitkomen: hij kan op die wijze niet rond schieten, zijne inkomsten zijn niet toereikend voor zijne uitgaven. Van hier rondachtig, rondas, ronde, rondeel, rondelijk, ronden, rondheid, rondigheid: een antwoord smaakende naar de Hollandsche rondigheit. Hooft. - Rondte: in de rondte, in eenen kring, zitten, enz. Zamenstell.: rondborstig, rondborstigheid, rondhout, ronduit, rondvisch, enz. Appelrond, bolrond, cirkelrond, eirond, halfrond, klootrond, kegelrond, rolrond, schijfrond, enz.

Rond, hoogd., zweed. rund, eng. round, fr. rond, ital. tondo, schijnt van het lat rotundus af te stammen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken