Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Ruiken]

RUIKEN, rieken, bedr. en onz. w., ongelijkvl. Ik rook, heb geroken. Onzijdig, eene uitwazeming van zich geven, welke de reukzenuwen aandoet: die bloemen ruiken heel liefelijk. Hij rook naar sterken drank. Bijzonderlijk, van bedervende dingen: het lijk begint te ruiken. Ruikt dat vleesch niet een weinig? Bedrijvend, de gezegde uitwazeming met zijne reukzenuwen bemerken: doe roock hij den reuck sijner kleederen. Bijbelv. Ruikt gij wel, dat er iets gebakken wordt? Ik heb het voorlang geroken. Met het voorzetsel aan: ruik eens aan die roos. Mag ik eens aan uw reukfleschje ruiken? Spreekw.: hij zal er niet aan ruiken, hij zal er niets van hebben. Hoe had ik dat kunnen ruiken, bemerken. Ik ruik lont, ik bemerk onraad; eigenlijk, gewapende vijanden, die met brandende lonten naderen, zoo als de musketiers weleer- plagten te bezigen, om hunne musketten af te schieten. De krankheden van rijke, en de pannekoeken van arme, lieden ruiken ver, er wordt over de krankheden van rijke, en de brasserijen van arme, lieden wijd en zijd gesproken. Van hier ruiker enz.

Ruiken, Kil., Vond. en anderen, riecken, hoogd. riechen, zie rieken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken