Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Ruit]

RUIT, z.n., vr., der, of van de ruit; meerv. ruiten. Verkleinw. ruitje. Eigenlijk evenveel, welke gelijkzijdige vierhoek, zoo als die der ruiten op de speelkaarten, welke niet regthoekig zijn, of die der gewone regthoekige vensterruiten: dat wapen is in eene ruit geschilderd. Aen d'allerkleenste ruit. Vond. Bijzonderlijk, de kleine vierkante perkjes op zeker slag van servetgoed: die ruit moet gestopt worden. De aanvulling van zulk een perkje, door middel van de stopnaald: zij leert ruiten maken. Eene glasruit: daar is eene ruit gebroken. Vensters met groote ruiten. Een vierhoekige figuur op de speelkaarten: ruiten is troef. Speelt gij niet in ruiten? Een der vierhoeken, waarin een dambord of schaakbord afgedeeld wordt: op die ruit kreeg hij dam. Deze ruit kunt gij met uw paard niet bespringen.

[pagina 259]
[p. 259]

Van hier ruiten, in gelijkzijdige vierhoeken verdeelen, en het deelw. geruit. Zoo ook het bijvoegsel. Naamw. ruiten, d.i. van ruiten, of tot ruiten behoorende, als: ruiten aas, ruten acht, ruiten boer, enz., in 't kaartspel. Zamenstell.: ruitswijze, enz. Glasruit, vensterruit, wapenruit, enz.

Ruit, hoogd. raute, finl. ruutu, zweed. ruta, en ret, ijsl. reitr.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken