Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Schaap]

SCHAAP, z.n., o., des schaaps, of van het schaap; meerv. schapen. Een viervoetig, tweehoevig, woldragend dier. Men gebruikt dit woord in het onz. geslacht, van alle dieren dezer soort, zoo wel de mannelijke als vrouwelijke, zonder onderscheid: een schurftig schaap steekt de geheele kudde aan. Voornamelijk in het meerv: een land vol schapen. Anders heet eigenlijk alleen het volwassene wijfje van deze soort het schaap, in onderscheiding van den ram, den hamel en het lam. Zeer dikwijls wordt dit weerlooze en onbeschadigende dier als een zinnebeeld van zachtmoedigheid, geduld, of ook wel van eenvoudigheid en domheid gebruikt: een goed, vroom, geduldig of dom schaap, d.i. zulk een persoon. Men heeft verscheidene spreekwoorden, in welke dit dier te pas komt: er gaan veel tamme schapen in een hok. Men moet de schapen scheren, naar dat zij wol hebben. Verkleinw. schaapje: de wolf verslindt de getelde schaapjes ook. Hij heeft zijne schaapjes geschoren. Maar het spreekwoord: hij heeft zijne schaapjes op het drooge, is misschien eene verbastering van: hij heeft zijne scheepjes op het drooge. Schaap blijven, of schaap zijn, blijken, een onvermogend kooper te wezen. Van hier schaapsch: hij is zoo schaapsch niet, d.i. zoo gek niet. Zamenstell. schapenband, schapenbout, schapenhok, schapenkaas, schapenkeutel, schapenlever, schapenlong, schapenmarkt, schapenmelk, schapennat, schapenongel, schapenvacht, schapenvel, schapenvet, schapenwei, schapenwol; voorts schaapherder schaapherderin, schaapherders - hut, staf, enz. Schaapluis, schaapschot, schaapshoofd, schaapskooi, schaapsleder (schaapleder, schapenleder,) schaapstal (schapenstal), enz. Voor schaapherder bezigt Moonen, naar het hoogd., schaper: een schaper van den Nijl enz. Zoo ook Kil.

Schaap, bij Isid. scaap, bij Otfrid. staf, bij Not-

[pagina 292]
[p. 292]

ker. scaff, neders. schaap, angels. sceap, eng. sheep. Ten Kate leidt het woord af van den wortel schaep, schep, schiep, waarvan het nog gebruikelijke scheppen, alsmede schaven, van dezelfde beteekenis als afscheren; en gist, dat hetzelve in het onz. geslacht gebruikt wordt, omdat men oulings daaronder het algemeene woord beest verstond, zoo dat schaap zoo veel zal beteekend hebben als het scheerbeest.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken