Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Schelden]

SCHELDEN, bedr. en onz. w., ongelijkvl. Ik schold, heb gescholden. Eigenlijk een sterk geluid voortbrengen, van schallen, schellen; wijders, met eene sterke luide stem spreken, en wel ernstig gebieden: van uw schelden vloden zij. Bijbelv. Van hier, in den zelfden zin, schelding: siet, door mijne scheldinge make ick de zee drooge. Bijbelv. Oul. werd het ook voor vermanen, bestraffen, gebezigd. Vloeken: wat sal ick schelden, daer de Heere niet en scheldt. Bijbelv. Vervolgens, zijn ongenoegen, door hevige, bitsewoorden, aan den dag leggen: die niet weder schold, wanneer hij gescholden wierd. Bijbelv. Scheldt gij den hoogenpriester Godts? Bijbelv. Lasteren: hij doet in zijn gansche werk niets anders, dan zijnen tegenstrever schelden. Iemand voor eénen gek schelden; ook zonder voor: genadighste, elk wil u een' vrouwenhaeter schelden. Vond. Oul. werd het ook in den zin van verklaren gebruikt: iemand onschuldig schelden, onschuldig vreklaren; zoo ook: iemand kwijt schelden, hem vrijverklaren van zijne verpligting; beide verouderd, echter nog overig in: iemand iets kwijt schelden. H. d. Gr. zegt: wil ons van alle sonden quijt schelden. Nog werd het oul. voor twisten gebezigd: Ist dat die wise man scheldet mit enen sotte. Bijb. 1477. Ook wordt het onzijd. gebezigd: hij doet niets, dan schelden en razen. En met het voorz. op: op iemand schelden. Van hier het verouderde scheldachtig, voor kijfachtig: mit enen scheldachtigenwive.

[pagina 319]
[p. 319]

Bijb. 1477. Zamenstell: uitschelden. Van hier schelder, schelding - scheldnaam, scheldschrift, scheldwoord, enz.

Hoogd. schêlten, bij Ottfr. en Notk. schelten, neders. schelden, schellen, angels. scijldan, eng. to scold.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken