Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Schipper]

SCHIPPER, z.n., m., des schippers, of van den schipper; meerv. schippers. Verkleinw. schippertje. Diegene, welke op een schip het opzigt over hetzelve en over de lading heeft: hij vaart voor schipper. Een oostindische schipper. Schipper op eene trekschuit. Hij is schipper te voet, spreekw: hij is van zijn schippersambt afgezet. Een schipper, welke geen eigenaar van het schip is, wordt, ter onderscheiding, zetschipper genoemd. Van hier schipperij, schipperschap. Zamenstell: marktschipper, turfschipper, veerschipper, zetschipper, enz. Van dit schipper, heeft men, in de gemeenzame verkeering, het bedr. en onz. w. schipperen gevormd; bedr., voor maken, doen, uitvoeren: ik zal dat wel zien te schipperen; onzijd, voor gedaan worden, schikken: het begint te schipperen. Het is geschipperd. Van schipper is ook ontschipperen in gebruik, voor, iemand van zijn' post als schipper ontzetten. Sewel en anderen nemen schipper, als verkort voor schipheer. Ten Kate leidt het van ons oude schippen, navigare, af. Oul. was schipman ook het-

[pagina 351]
[p. 351]

zelfde als schipper, of stuurman: ende worde die scipman in eenich van den voorseijden articulen verwonnen, bij dien soe sal die scipman dat goet ende dat scip verboert hebben. Privileg. v. Dordr. En Hijram sant in dat vloot sine knapen en scipmannen (viros nauticos, in de staten overzetting schiplieden.), die welgheleert waren ter zee. Bijb. 1477. Angels. scipman.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken