Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Schoen]

SCHOEN, schoe, z.n., m., des schoens, of van den schoen; meerv. schoenen. Verkleinw. schoentje. Een schoeisel, dat den ganschen voet besluit: een paar schoenen. Lederen schoenen, zijden schoenen enz. Van dit woord zijn eenige spreekwijzen ontleend, als: vast in zijne schoenen staan, bij zijn gevoelen en voornemen

[pagina 353]
[p. 353]

blijven. Zijne kinderschoenen reeds afgelegd hebben, geen kind meer zijn. Men moet geen oude schoenen weg gooijen, eer men nieuwe heeft, men moet zich niet van iets ontdoen, voor men iets beter in deszelfs plaats heeft. Elk weet best, waar hem de schoen wringt, waar hem iets hapert; welke spreekwijs reeds bij Plutarchus voorkomt. Ik zou niet gaarn in zijne schoenen steken, in zijn geval zijn. In een' ruimen schoen treden is figuurl., voor niet naauwgezet zijn, maar ruimschoots te werk gaan: nu treedt men in een' ruimer schoen. Moon. In den dichterlijken stijl wordt schoen voor tred gebezigd: al 't Lant verheft zich onder uwen schoen. Moon. Zamenstell: ankerschoen, dansschoen, handschoen, kinderschoen, mansschoen, rouwschoen enz. - schoenband, schoendraad, pikdraad, waarmede de schoenen genaaid worden, schoengesp, schoenlappen, schoenen verstellen, schoenlapper, versteller van oude schoenen, ook zeker gevleugeld diertje - schoenlapperspothuis, schoenleer, schoenlint, schoenmaken, schoenen maken, schoenmaker, schoennaad, schoenriem, strookje leer om de schoenen vast te maken, schoensmeer, schoenwinkel, enz.

Schoen is eigenlijk het meerv. van schoe, zoo als Plantijn nog heeft: een paar schoen. Voorheen zeide men ook schoe: Ende ik acht, dat dit sij de schoe, gelijck men segt, aen zijnen rechten voet te passen. A. v.d. Mijle. IJser ende koper sal onder uwe schoe zijn. Bijbelv. Van schoeijen. Dit woord is zeer oud. Bij Ulphil. heet het sko, bij Kero en Otfrid. scuah, bij Willeram. gescuche, neders. scho, angels. scco, sco, eng. shoe, zw. sko.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken