Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Schrijven]

SCHRIJVEN, bedr. w., ongelijkvl. Ik schreef, heb geschreven. Eigenlijk, graveren, met een graveerijzer, of ander puntig werktuig, eene of meer letters in hout, steen, metaal, enz. brengen, het welk de oudste manier van schrijven was: hij schreef op de tafelen de woorden des verbonts, de tien woorden. Bijbelv. Letters in gewaste tafeltjes griffelen: de Romeinen schreven met hunne stiften. Letters in het zand vormen: hij schrijft met een stokje op den grond. Maer Jesus nederbuckende schreef met den vinger in de aerde. Bijbelv. Door middel van eene pen met inkt, of van krijt, potlood, en meer andere afverwende dingen, hetzelfde doen: schrijft dit ter gedachtenisse in een boeck. Bijbelv. Was alles in uw boek geschreven. L.D.S.P. Oneigenlijk, zegt men niet alleen van den persoon, die zulks doet, dat hij wel of kwalijk schrijft, maar ook van de pen, die hij gebruikt: die pen schrijft ellendig slecht. Hetzelfde werktuig wordt gezegd niet te willen schrijven. Voorts is schrijven meermalen, bijzonderlijk, afschrijven: hij schrijft voor den kost. Opstellen maken: een recept, eene rekening, een boek schrijven. Hij heeft veel over de Hollandsche taal geschreven. Eenen brief schrijven: ik zal morgen schrijven. Iemand, of aan iemand, schrijven, is eenen brief voor hem vervaardigen en verzenden, zich schrijven is, zich in het onderschrift van brieven, of elders, noemen: hoe

[pagina 393]
[p. 393]

schrijft gij u? welken naam geeft gij u zelven in het onderschrift van brieven enz. Wel, of kwalijk, schrijven, is niet slechts tot het maaksel der letters betrekkelijk, maar ook tot de taal, waarin men schrijft: zij schrijft haar Fransch, of het Fransch, zeer wel, zij schrijft zeer goed Fransch, of zeer wel in het Fransch; tot den stijl van een opstel: dat vertoog is fraai geschreven; en tot deszelfs innerlijken aanleg: daarover kan niemand beter schrijven, dan hij gedaan heeft. Eindelijk wordt het schrijven in plaats van het geschrijf gebruikt: zijne onkunde straalt in al zijn schrijven door; bijzonderlijk, met betrekking tot eenen brief: ik heb uw schrijven wel ontvangen. Van hier geschrijf, schrijfster, schrijve, bij Kil., schrijver, schrijverij. Zamenstell.: schrijfbehoefte, papier, pen, inkt enz. - schrijfboek, schrijfbord, schrijfdag, schrijffeil, schrijffout, schrijfgetouw, Kil. schrijfkamer, schrijfkantoor, schrijfkoker, schrijfkunst, schrijflade, schrijflei, schrijflessenaar, schrijfletter, schrijfloon, schrijflust, schrijfmeester, schrijfmes, schrijfpapier, schrijfpen, schrijfpriem, schrijfschalie, Kil., schrijfschool, schrijfstijl, schrijftaal, schrijftafel, schrijfteeken, schrijftijd, schrijftor, schrijftrant, schrijfveder, schrijfvertrek, schrijfwijze, schrijfziek, schrijfzucht, schrijvenstijd, anders schrijftijd, tijd, om te schrijven; bijzonderlijk, om brieven te schrijven; tijd, waarop er moet worden geschreven: het begint waarlijk schrijvenstijd te worden. Wanneer die tijd op vast bepaalde dagen valt, geeft men daaraan den naam van schrijfdagen; en de kooplieden geven daaraan dien van postdagen, omdat zij doorgaans op elken postdag brieven te schrijven hebben. Voorts ook tijds genoeg tot schrijven: ik heb heden volstrekt geenen schrijvenstijd, enz. Aanschrijven, afschrijven, beschrijven, bijschrijven, doorschrijven, herschrijven, inschrijven, naschrijven, ontschrijven, opschrijven, overschrijven, tegenschrijven, uitschrijven, verschrijven, voorschrijven, voortschrijven, enz.

Schrijven, vries. schriuwen, hoogd. schreiben, Ottfrid. screiban, Kero scriban, neders. schriven, zweed. skrifva, bret. skriva, ierl. schriobbam, wallis. ysgrioenny, fr. ecrire, of escrire, sp. escrevir, ital. scrivere, lat. scribere, gr. γϱαφειν, is ver-

[pagina 394]
[p. 394]

want aan graveren, graven, griffen, griffelen, en met deze woorden zijne beteekenis aan zijnen klank verschuldigd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken