Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Schub]

SCHUB, schubbe, anders ook schob, schobbe, z.n., vr., der, of van de schub; meerv. schubben. Verkleinw. schubbetje. Een klein en dun hoornig schijfje, dat, met andere zulke schijfjes vereenigd, het lijf van eenen visch en meer andere dieren bekleedt: sommige miereneters hebben schubben in plaats van schilden op het lijf. Al wat in de wateren geene vinnen nochte schubben en heeft, dat sal u een verfoeijsel zijn. Bijbelv. Met goude spickelen en hooft en roode schub.

[pagina 405]
[p. 405]

Vond. Schubbe van den visch. Kil. Voorts is schobbe en schop, bij Kil., al wat dekt, en vindt men bij denzelfden Kil. schubbe, roofken van de wonde, en schubben des hoofds, gemeenlijk met den naam van berg bestempeld. Eindelijk gaf men den naam van schub, of schob, oulings, ook aan kleine ijzeren plaatjes, die, schubswijze met elkanderen vereenigd, op het lijf der krijgsknechten een ondoordringbaar pantsier vormden. Deze beteekenis heeft schob, of schub, in schobbejak, hoogd. schubbejack en schubbiak, en in schobberd. Want hierdoor wordt eigenlijk een krijgsknecht aangeduid; en het hatelijke van den hedendaagschen zin dier woorden is oorspronkelijk uit het leed, 't welk men oudtijds vrij algemeen van den krijgsman te verduren had. Voorts komt van schob, of schub, schobachtig, of schubachtig, schubbig en schubben. Zamenstell.: schubdier, schubswijze, schubvisch, schubwortel, enz.

Schub, neders. schubbe, schuwwe, hoogd. schuppe, boh. ssupina, schijnt verwant aan het hoogd. scheibe, holl. schijf, zie schijf.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken