Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Schuldig]

SCHULDIG, bijv. n. en bijw., schuldiger, schuldigst. Oulings, schoudigh, en scoudigh: ende de Here, sijt seker das, dede hem, dat hi scoudig was. M. Stok. Elckerlijc is den anderen scoudigh te doene scependoem. Van Hass. aanteek. op Kil. Van zaken gebezigd, beteekent dit woord naar verpligting afgemeten, verschuldigd: het is mijn schuldige pligt. Met alle schuldige achting. Om de schuldige belooning aanhouden. De schuldige schatting opbrengen. Het schuldige geld betalen. Wegens personen gebruikt, is schuldig verpligt, gehouden; en heeft het den onbepaalden tijd achter zich: wij zijn het schuldig te doen. Of de zaak, tot welker bewijs, of opbrengst, men gehouden is, staat nevens schuldig in den vierden naamval: betaal mij, dat gij schuldig zijt. Schattinge, dien gij de schattinge, tol, dien gij den tol, vreese, dien gij de vreese, eere, dien gij de eere, schuldigh zijt. Bijbelv. Voorts is schuldig ook strafbaar, gehouden tot het ondergaan van eene straf, die in den tweeden naamval geplaatst wordt: hij is des doots schuldigh. Bijbelv. Eindelijk is dit woord nog evenveel, als misdadig; en dan heeft het voorwerp, waaraan de misdaad gepleegd is, het voorzetsel aan bij zich: die sal schuldigh zijn aen het lichaem ende bloet des Heeren. Bijbelv. Schuldig aan dieverij, aan iemands dood, enz. Hij is de schuldigste van allen. Zij schuldig in 't gericht bevonden. L.D.S.P. Schuldig blijven, is, niet geven: hij blijft mij antwoord schuldig, hij geeft mij hetzelve niet. Van hier schuldiglijk, misdadiglijk;

[pagina 422]
[p. 422]

en het verouderde werkwoord schuldigen. Zamenstell.: beschuldigen, beschuldiging, onschuldig, onschuldiglijk, ontschuldigen, ontschuldiging. Verontschuldigen, verontschuldiging, verschuldigd.

Schuldig, hoogd. ook schuldig, Ottfrid. sculdig, Kero scultika, komt van schuld, zie ig.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken