Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S (1807-1810)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. SToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.95 MB)

Scans (14.34 MB)

ebook (5.36 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S

(1807-1810)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Snood]

SNOOD, bijv. n. en bijw., snooder, snoodst. Eigenlijk, even als het angels. snude, gezwind, snel. Voorts, wel gevat, verstandig, schrander; in welken zin men snood in Vriesland nog hedendaags gebruikt, even als snöde, snöe, in het neders., angels. snoter, snotor: Zij is vrij snood naar haren ouderdom. Nog gebruikelijker is intusschen de beteekenis van doortrapt, listig, boos, welke in dit woord uit die andere voortgesproten schijnt: er is mij geen snooder fielt bekend. Ik zag, ô Heer! de snooden, die u haaten. L.D.S.P. Ook ten aanzien van daden: geen snood bedrog, geen haatlijk onrecht pleegen. L.D.S.P. Aenlokt tot een snoot genot. Vond. Ik ken uwe snoode voornemens. Van hier snoodelijk, snoodheid, - snoodigheijd, Kil.

Snood, hoogd. schnöde, neders. snöde, heeft in deze talen voorts nog de beteekenis van slecht, gering, welke de Duitsche taalkenners verleid heeft, om de oorspronkelijke beteekenis van dit woord in geheel iets anders te zoeken, dan waarin wij dezelve gelegen achten. Adelung meent haar te vinden in eene naaktheid, die door het zweed. snöd, ijsl. snaudur, en schnödigkeit in een oud duitsch boek, aangeduid wordt; anderen in de scheefheid, en het bedrog, welke de beteekenissen van het zweed. sned uitmaken; anderen in de schande, waartoe snudu en snuden bij Notk. het zweed. nid, en het gr. ονειδος behooren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken